Villa Gelria is als buitenhuis gebouwd in opdracht van de welbekende grootindustrieel en aardappelmeelfabrikant Willem Albert Scholten sr. De eerste steen werd gelegd in 1872 en eenmaal opgeleverd kreeg de villa de naam Gelria, een verwijzing naar Scholtens geboorteprovincie.

Het ontwerp is door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten toegeschreven aan de architect J. Maris, al is in de archieven niet te achterhalen of Maris inderdaad de architect was. De villa is rijk gedecoreerd en wordt gekenmerkt door een mengeling van stijlen, ook wel het eclecticisme genoemd. Invloeden van de Italiaanse Palladiostijl zijn onder andere te herkennen aan het stucwerk boven de balkondeuren, het stucwerk onder de dakgoot en de flauwe schilddaken.

De villa is symmetrisch van opbouw en kent een rechthoekige plattegrond. De bouwvolumes aan weerszijden van het middendeel zijn naar voren geplaatst en worden afgesloten door een ronde erker. Ertussen is zodoende ruimte voor een prachtig bordes en balkon met een koninklijke uitstraling.

Naast de villa bevinden zich op het parkachtige terrein een koetshuis en een tuinmanswoning, beide gebouwd rond 1895. Oorspronkelijk was de tuin heel groot en strekte deze zich veel verder naar achteren uit: er bevonden zich druiven- en bloemkassen, een paardenstal en een manege. In de jaren '60 van de twintigste eeuw werd de villa omgebouwd tot opleidingsinstituut. Inmiddels zijn zowel de villa als het koetshuis in gebruik als kantoorruimte.