Het beeldhouwwerk markeert de entree van het gemaal. De sierlijk gestileerde cijfers duiden het bouwjaar aan. De beeldtaal van de steen vertoont overeenkomsten met het werk van constructivistisch ingestelde Ploeg-kunstenaars als Wobbe Alkema en Jan van der Zee, met wie Willem Valk, als lid van De Ploeg, rond 1925 contact had.
Bij de aanleg van de Oosterparkwijk omstreeks 1925, was het noodzakelijk dit laag gelegen gedeelte van de stad droog te malen en de waterhuishouding voor de nieuwe wijk goed te regelen. Daarom werd in 1928 een hoofdrioolgemaal aan het Damsterdiep gebouwd. Architect van het in Amsterdamse Schoolstijl opgetrokken gebouw is S.J. Bouma. Hij was destijds bouwkundig tekenaar bij de dienst Gemeentewerken en een voortrekker van bovengenoemde bouwstijl, die zich onder meer kenmerkt door de toepassing van beeldhouwkunst in het in- en exterieur van een gebouw.
In 1921 kwam Willem Valk naar Groningen, waar hij 43 jaar lang les in beeldhouwen zou geven op Academie Minerva. Buiten zijn leeropdracht maakte hij talloze portretten, naaktfiguren en beelden voor gebouwen in Groningen; vanwege dit laatstgenoemde kreeg hij de officieuze titel van stadsbeeldhouwer.