De grond onder het bedrijventerrein aan de Beckerweg werd in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw gebruikt als stortplaats voor onder meer gasfabrieksteer, waardoor er zware metalen in terecht kwamen. In 1995 begon de gemeente met een grootscheepse bodemsanering, die echter maar ten dele geslaagd is. Om te voorkomen dat de nog aanwezige vervuiling zich verspreidt, wordt het grondwater onder het terrein weggepompt en opgevangen in een betonnen put. Deze saneringsput vormt nu het fundament van het kunstwerk ‘Vergeet-mij-niet’. De gemeente, die een vorm van herinnering wilde aan de vele inspanningen die gepleegd zijn om het Beckerwegterrein weer schoon te krijgen, gaf de opdracht tot het maken van dit beeld.
Rond de uit de grond stekende put staan vijf ja-knikkers die samen een bloem vormen. De ‘blaadjes’ bewegen door een ingebouwde motor, waardoor het iets heeft van een ontluikende en weer sluitende bloem. De titel ‘Vergeet-mij-niet’ verwijst zowel naar het vuil dat nog in de grond zit en de les die we ervan moeten leren, als naar de bloem zelf en de ‘schone’ grond waarop zij nu weer kan bloeien.
Planten vormen vaak een onderdeel in de kunstwerken van Trudi van den Berg. In dit geval dienen de stekelige blauwe kruiprozen op het talud van de put als natuurlijke beveiliging van het beeld tegen al te opdringerige kijkers.